Sawadee! (Hallo!)

Vandaag alweer onze twaalfde dag van de vakantie in Thailand en tegelijk ook de laatste dag die wij hebben doorgebracht in Chiang Mai, de op twee na grootste stad van Thailand. Maar we zijn hier natuurlijk niet zomaar beland…
Vanuit Bangkok zijn we met de bus richting Kanchanaburi vertrokken, waar wij onderweg zijn gestopt om te kijken hoe suiker wordt gemaakt van kokospalmen. Daarna zijn we per boot (weer zo’n speedboot, net als in het vorige reisverslag) een kijkje gaan nemen bij de drijvende markt van Damnoen Saduak. Dit was een erg mooie plek waar men hun handelswaar uitstalde op bootjes, welke vervolgens bezocht konden worden door langsvarende toeristen en andere geïnteresseerden.

Na aan wal te zijn gestapt, kwamen we langs allerlei kraampjes met souvenirs en andere prullaria. Echter werd ook de kans geboden om een slang om je nek te hangen en hier vervolgens mee op de foto te gaan. Martijn en Dieneke zagen hun kans schoon en wilden deze ervaring niet aan hen voorbij laten gaan. Eline was hier te ‘skieterig’ voor, helaas.
De dag was nog jong toen wij onze weg vervolgden en we brachten nog een bezoek aan het Hellfire Pass Memorial Museum, opgericht naar aanleiding van de brug die gebouwd werd over de Kwai-rivier waarvoor geallieerde krijgsgevangenen werden gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Japanners, die Thailand waren binnengevallen, wilden een brug bouwen zodat er een pad kwam naar Birma (Myanmar). Er kwamen vele krijgsgevangenen om het leven door uithongering, uitdroging, mishandeling en oververmoeidheid. Wil je meer weten over dit stukje geschiedenis, dan kun je het boek van Boulle lezen dat hier over gaat. Ook is er een film gemaakt, genaamd ‘ Bridge on the River Kwai’.

Na de geschiedenisles was het tijd om naar ons hotel voor die nacht te gaan, gelegen aan dezelfde rivier. Dit was ‘andere koeke van Gepke’, want dit hotel had geen stroom. Een hele omslag, maar niet minder leuk. We hebben gezwommen in de rivier en ‘s avonds spelletjes gespeeld bij het licht van olielampjes.
Maaaaar…. het was ook wel weer genoeg geweest na een nacht vond Eline want haar telefoon was leeg en ze had al zeker 24 uur haar Facebook niet gecheckt.
De dag erop was het tijd voor een ontmoeting met de grootste dieren die op land leven… De olifanten… Het waren niet zomaar olifanten, maar olifanten met een geschiedenis die na vaak hard te hebben gewerkt en niet altijd even goed te zijn behandeld, werden verzorgd in een olifantentehuis. Hier mochten wij deze dag ons steentje aan bijdragen door de olifanten te voederen, ze uit te laten, hun eten te bereiden en met de olifanten te badderen. Het was leuk om dieren eens van dichtbij mee te mogen maken, in plaats van hen slechts van afstand te bewonderen in de dierentuin en op televisie.

De volgende dag, 13 juli, gingen we onderweg naar Ayutthaya. Onderweg maakten we een stop bij de begraafplaats van geallieerde krijgsgevangen. Deze krijgsgevangen waren omgekomen bij de bouw van de eerder genoemde brug. Opvallend was dat er veel Nederlanders begraven lagen, deze waren gevangen genomen in Indonesië destijds door de Japanners. In Ayutthaya stapten we ‘s avonds om 8 uur op de trein richting Chiang Mai, de reis duurde 12 uur! Gelukkig hadden we 1ste klas geboekt, zodat we een klein bed tot onze beschikking hadden. Ondanks een bed, hebben we allemaal slecht geslapen en kwamen we geradbraakt en misselijk van het schudden uit de trein.
In Chiang Mai verbleven we 4 dagen. Hier hebben we een druk programma gehad. Zo hebben we een kook workshop gevolgd waarbij we eerst zelf naar de markt moesten om inkopen te doen, om later zelf een gerecht te koken. Ik wilde natuurlijk gekookte aardappels met jus, schnitzel en bloemkool maken maar dat zat er niet in want het moest Thais zijn. Uiteindelijk hebben we kip in kokosmelk soep, loempia’s, massaman curry en kip met groenten en cashewnoten gemaakt. Ook hebben we ge-ziplined, een soort van kabelbaan, door de jungle. Enorm leuk om te doen! Alleen onze begeleider was een welbekende ‘she-male’ en vond dat ik wel een lekker kontje had en wel erg soepel van station naar station ziplinede, wat ik overigens niet kan ontkennen. Maar Eline werd jaloers, dus ik heb het gelaten voor wat het is. Tevens hebben we een aantal volkstammen bezocht die jaren geleden zijn gevlucht uit Birma, waaronder de langnekken stam (zie foto).

We zijn twee avonden naar de Night Bazaar, soort van centrum, geweest. Je vindt er honderden markt kraampjes waar je van alles kunt kopen, zoals bikini’s, horloges, rugtassen, schoenen, t-shirts etc. Ook kun je hier veel Westerse restaurants vinden, zo hebben we gegeten bij het Duitse ‘Hofbrauhaus’. Ik had hier hoge verwachtingen van omdat ik bij een gelijknamige restaurant was geweest. Deze hoge verwachtingen werden redelijk voldaan, de schnitzels waren goed alleen ze hadden geen liter pullen met bier maar daar stond tegenover dat ze een heerlijke Erdinger Weissbier hadden.

De laatste avond zijn Frank, Marc, Eline en ik nog even wezen kijken in de plaatselijke disco’s. Bij elke kroeg/disco speelde wel een live-band, waarbij iedereen compleet uit zijn plaat ging. Overigens hadden wij het idee dat er veel homo’s en vrouwen met een grote Adams appel (ladyboys) aanwezig waren. Gelukkig hebben we Frank net op tijd kunnen behoeden voor zo’n nep vrouw, anders was hij zeker met haar (hem) meegegaan…
De laatste week van de ‘vakantie’ is aangebroken en er is nog bijna geen dag voorbij gegaan waarop Arend niet naar de masseuse is geweest. Vandaag zijn we door gevlogen naar Koh Samui, waar wij in een resort aan het strand zullen verblijven. En ik ben erg benieuwd hoe de massages hier zijn…

Cheers Bas