Het ene moment alle inspiratie van de wereld hebben, maar geen tijd hebben om te typen. Het andere moment alle tijd van de wereld hebben, maar geen inspiratie hebben om te typen…Maar ja, je moet toch ergens beginnen voor je weer te ver achter loopt en je het jezelf alleen maar moeilijker maakt om alle belevenissen weer op papier te krijgen.
Oké, hier gaan we: NIEUW-ZEELAND!! 
Van Tasmanië vlogen we via Sydney naar Auckland, waar een oudoom van Bas ons zou oppikken van het vliegveld. Bas liep eigenlijk linea recta op oom Heino af en daarmee herkende hij de Nederlander ‘straight from the ground’. Oom Heino leidde ons naar zijn groene busje waar genoeg ruimte was voor onze koffers, maar wijzelf knus met zijn drieën op de voorbank zaten. Onze conversatie was gestart in het Engels, maar naarmate onze rit zich voortzette schakelde hij over naar het Nederlands. Oom Heino nam ons mee naar het huis waar hij samen met zijn vrouw woont. Van daar werden wij opgehaald door hun oudste zoon Mark, om daar de nacht te verblijven.                 We werden warm welkom geheten bij hen thuis en spraken over hoe de familie nou eigenlijk in elkaar zat. 

De volgende dag mochten we de auto gebruiken om de omgeving te verkennen. We reden langs de kust richting Devonport en besloten daar een terrasje te pakken. Later die dag werden we bij het vakantiehuisje in Piha, een van de grotere stranden in de omgeving, gebracht. Daar hebben we ‘s avonds gebarbecued en de volgende dag hebben we een waterval bezocht en het verder lekker rustig aan gedaan. In de avond gingen we naar de jongste zoon van oom Heino, die zelf overigens niet thuis was. Desondanks waren er zijn vrouw en drie kinderen om ons gezelschap te houden. 

Waar de bewoners van het huis de volgende dag een surftoernooi op het programma hadden, konden wij uitslapen waarna wij samen met Mark en zijn vrouw Kath de stad Auckland gingen verkennen. Na een lekkere lunch werd het tijd om onze huurauto op te halen, waarmee we de volgende dag richting het noorden vertrokken. Allereerst bezochten we bossen met enorme Kauri-bomen, bomen waarvan enkelen al sinds de geboorte van Jezus bestaan. Na dit natuurwonder trokken we omhoog richting Cape Reinga, het noordelijkste puntje van NZ. Deze staat bekend om zijn vuurtoren waarnaast een wegwijzer staat met verschillende plaatsen over de wereld erop. Hierna reden we naar een camping aan zee, prachtig!
De volgende ochtend vervolgden wij, na een strandwandeling, onze weg naar de Te Paki Giant Sanddunes. Hier waren we van plan een zandsleetochtje te maken, maar ter plaatse aangekomen was er niemand te zien die zandsleeborden verhuurde. He balen… Zin om terug te rijden naar een andere verhuurplek hadden we ook niet en dus besloten we de zandduinen dan maar te beklimmen om het uitzicht, wat natuurlijk ook niet verkeerd was! Toen wij onze afdaling inzetten om terug naar de auto te gaan, zag ik in de verte op de parkeerplaats iets staan wat ik eerder niet had gezien. Hmm… Zouden er dan toch ‘boards’ zijn gearriveerd? En toen we dichterbij kwamen wisten we het zeker. Ik vroeg aan de dame waar ze eerder was. Ze legde uit dat ze problemen had gehad met haar auto die ochtend. Tja, wat moesten we nu… De zandduin één keer beklimmen was al zo zwaar, maar het was natuurlijk wel uniek! We hakten de knoop door, huurden een board en beklommen de duin. Ik liet Bas eerst gaan. Toen hij weer naar boven kwam klimmen leek het net of er een zandmonster op me af kwam, zijn hele gezicht zat onder het zand. Hij legde uit dat je je voeten uit het zand moest houden, omdat anders hetzelfde bij mij zou gebeuren. En, wat doe ik terwijl ik op mijn rug op het board lig? Jawel, ik druk mijn voeten in het zand! Het ging toch wel erg rap dus ik wilde het iets afremmen. Zandmonster twee was ook ontstaan…
Na het zandsleeën herhaald te hebben gingen we terug naar de auto en reden we een heel stuk in zuidelijke richting. Onderweg vonden we een plekje waar we het zand van ons konden afspoelen en een broodje konden eten. Op deze plek vonden we de mooiste schelpen. 

Vervolgens reden we nog een heel stuk en vonden we een slaapplek op The Farm. Hier openden we een biertje en genoten van de laatste zonneschijn en minibikes die door de heuvels crosten. 
De dag er op reden we naar Rawhiti waar we indrukken konden opdoen van de Bay of Islands. Hier hadden we een mooi uitzicht, maar er was vooral ook een prachtig strandje met helder water.
Verder hadden we die dag als doel: Goat Island. Tussen dit eilandje en vasteland zou er gesnorkeld kunnen worden. Uitgerust met een snorkel en een duikbril namen we vanaf het strand een duik tussen vissen, zoals snappers.
Onze dag eindigde bij familie van Bas. Dit keer was de jongste zoon van oom Heino, Nick, wel thuis. Bij hem dronken we pilsjes en kregen we een warme maaltijd, warme douche en een lekker bed aangeboden.
Weer een nieuwe dag! Vandaag reden we naar Coromandel Peninsula. Op dit schiereiland bezochten we de pareltjes Hot Water Beach en de Cathedral Cove. Hot Water Beach is een strand waar als je een gat graaft in het zand er heet water boven komt. Je ziet hier daarom ook chillende mensen in poeltjes liggen. Het was echter wel oppassen geblazen. Ik sprong op een gegeven moment in een poeltje, maar hierin zat kokend heet water. Vanaf dat moment voelde ik steeds eerst met alleen mijn dikke teen wat de temperatuur was.

Na dit bijzondere natuurverschijnsel was het tijd voor de Cathedral Cove. Een redelijke wandeltocht met mooie uitzichten bracht ons bij twee strandjes, verbonden door een door de branding uitgeholde grot. (Ook bekend van een van de Narnia films)
We vervolgden onze weg naar Rotorua, een plaats die Bas zijn oom Klaas ons sterk had aangeraden. En terecht… De volgende dag gingen we naar Hobbiton, een locatie van de filmcyclus The lord of the rings / The Hobbit, bezochten we later op de dag een Maori dorp en gaven onze voeten wat rust in een van de ‘Thermal Hot Springs’. Na de op natuurlijke wijze verwarmde baden, namen we een kijkje in Whakarewarewa Forest Park (vraag me niet om het uit te spreken 😉 ) Gelukkig hebben ze er ook een iets gemakkelijkere naam voor: ‘The Redwoods’. Hier maakten we een wandelingetje tussen de oorspronkelijk uit Californië afkomstige mammoetbomen, die meer dan honderd jaar geleden geplant zijn. Om een idee te geven; ze bereiken soms wel 60 meter hoogte.
Op de dag die volgde reden we naar de Waitomo Caves. In de avond liepen we vast een deel van de Ruakuri Bushwalk, omdat hier gloeiwormen te zien zouden zijn. En ja hoor, er waren wanden vol gloeiwormen te zien, wat aandeed als gezellige kerstverlichting.

In de ochtend liepen we de hele ‘track’ wat ons door grotten en langs een rivier leidde. Het is wel heel cool dat je de grotten op eigen houtje kunt verkennen.

Later op de ochtend reden we naar de Mangapohue Natural Bridge, welke moeilijk op papier te beschrijven is, maar gelukkig op de foto staat. Hierna waren de Piripiri Caves aan de beurt en ten slotte genoten we van ons uitzicht op de Marokopa Falls.
We zetten onze reis voort naar Taupo, waar de Huka Falls het hoogtepunt was. Vooral de heldere turquoise kleur maakte het zo bijzonder. Onze slaapplaats die nacht bevond zich vlakbij de waterval. Hier raakten we aan de praat met twee Duitse en een Nederlands meisje. Voor de volgende dag hadden we de zelfde plannen, namelijk om de Tangariro Alpine Crossing te maken. Deze dagwandeling eindigt echter bij een ander punt dan vanaf waar hij start, daarom bedachten we een soort carpoolconstructie om per persoon 30 dollar te besparen voor de shuttle bus.
De volgende dag was het dan zover. De wekker ging al vroeg, maar het was buiten ijskoud. Niet echt fijn om dan uit je warme nest te moeten. Maar goed, we hadden een doel, een tocht door vulkanenwereld. Van andere backpackers hadden we gehoord dat we de wandeling het best achterstevoren konden doen. Dit viel echter niet mee, aangezien we startten met een klim van drie uren welke bestond uit veel trappen. Bas had op een gegeven moment “skjin syn nocht” en was niet blij dat ik deze tocht had uitgezocht. Ondanks dat het echt wel zwaar was, hadden we de prachtigste uitzichten en je in vulkanisch gebied bevinden gebeurt ook niet zomaar elke dag. Daarnaast was Bas met vier dames op stap en wist hij gedurende de hele tocht de eerst plaats te behouden.
Nadat we de eindstreep hadden behaald zochten we gauw een camping op, maakten we onze warme prak en zochten we met voldaan gevoel ons bed op.
Een nieuwe dag was aangebroken en we verlangden naar een warme douche. Deze vonden we in een bibliotheek, waar we ook wat regelzaken konden doen vanwege de gratis Wi-Fi. We kampeerden in een dorpje waar de supermarkt een aantal Nederlandse producten verkocht als speculaas en stroopwafels. Dit kwam mooi uit want de volgende dag zouden we op bezoek bij de laatste te bezoeken familie. Maar eerst verkenden we de stad Wellington. Een mooi overzicht van de stad verkregen we vanaf Mt Victoria. Hier vandaan reden we naar Te Papa (Museum of New Zealand). Hier bekeken we de expositie over Galopolli en liepen we door een miniregenwoud. Verder lag er een enorme octopus tentoongesteld, kon je meer te weten komen over natuurwetenschap en de Maoricultuur.

Ook hebben we een nieuwe broek gescoord voor Bas. Zijn oude had de tocht door de vulkanen niet overleefd.
We reden naar een van de voorsteden van Wellington om de dochter van oom Heino, Louise te bezoeken. Daarnaast leerden we twee van haar drie dochters, haar zoon en haar man kennen. Ook hier was de gastvrijheid zeer groot, aten we pizza en kletsten we tot ‘s avonds laat.
De volgende dag was het tijd voor onze overstap naar het zuidereiland, wat gebeurde per ferry. Het weer was niet denderend en we voeren tegen de golven in, wat resulteerde in zeeziekte. Voor de zekerheid pakte ik een paar papieren zakjes, maar deze hebben we gelukkig niet hoeven gebruiken. 

Aangekomen op het zuidereiland reden we nog een uurtje langs de kust, waarna we een camping vonden.
Jeetje, het besef dat er aan onze reis bijna weer een einde komt is er wel. Nog maar even volop genieten!
De eerste echte dag op het zuidereiland rijden we nog een stukje verder richting Abel Tasman National Park. Bij het informatiecentrum verdiepen wij ons in kajaktochten en verder verkennen wij het eerste deel van de Abel Tasman Track te voet. In het baaitje waar we uitkomen eten we een oerhollandse stroopwafel en daarna zetten we weer pas richting de auto. 
(‘s Nachts verblijven we op een camping waar wij na het invullen van een enquete voor hun waarderingswebsite gratis mogen verblijven. Wi-Fi en groenten zijn inclusief. Met de campingmanager lopen we door het tuintje, welke mij doet denken aan pake Romke zijn groentetuin vroeger, en mogen we uitzoeken welke groenten we willen.)
De tweede dag gaan we kajakken! We staan al vroeg op en verzamelen ons bij het hoofdkantoor. Vanuit hier worden we naar de watertaxi’s vervoerd. We zien trekkers staan met aanhangwagens met boten erop. Wij mogen vast in de boot gaan zitten terwijl de trekker even verderop achteruit het water in rijdt.

De boot vaart eerst langs de split apple rock, een grote ronde steen die in het midden is gespleten. Daarna varen we een stuk langs de kust van het Abel Tasman National Park. Tussen Torrent Bay en Bark Bay lopen we nog een stuk van de Abel Tasman Coastal Track, welke door de bush leidt maar soms ook mooie uitzichten op de kust biedt.

In Bark Bay eten we wat voor we de kajaks instappen. Daarna krijgen we instructies en stoppen we onze spullen in waterdichte bakken en zakken. We mogen gaan zitten en gaan te water. We kajakken een heel stuk langs de kust, waarbij we door de instructrice uitgedaagd worden om tussen nauwe openingen door de kajakken. Bas zit achterin en is degene die met zijn voeten de stuurpedalen mag bedienen. Ik zit voorop en ben de schipper. Dit maakt dat team Baseline eigenlijk de enige is bij wie het succesvol verloopt 😉 

Dan steken we over naar Tonga Island, die bewoond wordt door een zeehondenkolonie. We zien vanuit onze kajaks zeehonden zwemmen in de ‘rockpools’, waar andere zeehonden lekker liggen uit te rusten. Echt een geweldig tafereel dus. Ook zien we watervogels jagen op vis, die nu en dan aan het wateroppervlak zorgen voor gespetter.

Vanaf het eiland is het nog een klein stuk kajakken naar de kust, waar de watertaxi’s ons alweer op liggen wachten.
Diezelfde dag nog rijden we naar het noordelijkste deel van het Zuidereiland en stappen we een lokale kroeg binnen, The Mussel Inn. We bestellen beide een speciaal biertje en gaan aan een tafel zitten tussen de alternatieve locals met dreadlocks en gebreide truien.
Een dag later rijden we nog wat verder omhoog richting Farewell Spit en Cape Farewell. Om bij laatstgenoemde te komen moeten we door stukken weiland, waarvoor de hekken moeten openen en sluiten. We stuiten weer op een plaatje in de natuur; een door erosie ontstane poort.

Dan rijden we door naar Wharariki Beach. Om bij het strand te komen lopen we langs een heuvel tussen grazend vee door, dan nog een stukje door de duinen. Op het strand aangekomen zien we tot onze vreugde dat het laag water is. Dit betekent namelijk dat we tussen de rotsen pelsrobben (zeehonden) kunnen zien. Wat een leuke beesten! Ze zwemmen achter elkaar aan, spelen met elkaar en glijden met de golven mee. Het geluk wat dit met zich meebrengt is met geen pen te beschrijven.
We rijden dezelfde dag nog een stukkie en vinden een plekkie waar we die nacht gaan staan. We liggen vandaag vroeg in bed (18.00 uur) vanwege de regen en de bijtende insecten. We kijken nog een filmpie en daarna is het tijd voor een tukkie.

Een dag later…. Wordt vervolgd!
Bedankt weer voor het lezen! Het blijft ontzettend leuk om te weten dat mensen ons via de website blijven volgen.