‘Een bezoek aan de grote stad, mijn ouders en broertje op visite, onze tocht van Sydney naar Cairns en zeldzame dieren’.
Big Sydney
‘Your next stop is ‘Central Railway Station’. Ja, hier moesten we uitstappen! Ons bezoek aan de grote stad kon beginnen. Met zwaarbeladen backpacks liepen we naar ons hostel en na deze gedropt te hebben, kon onze eerste ontmoeting met de stad plaatsvinden. Een korte verkenningstocht volgde met als doel de highlights; ‘the Sydney operahouse’ en ‘the Harbour Bridge’. We wilden echter ook weer niet teveel bekijken, aangezien mijn ouders en broertje de volgende dag aan zouden komen.
De dag erna stond er niets gepland en hadden we een spontane ontmoeting met Oerterpster en studiegenootje Jitske. Onder het genot van koffie en later een lekkere lunch, hebben we gezellig bijgekletst.
‘s Avonds gingen we naar het vliegveld om Auke, Froukje en Robert-Jan op te halen. Het was super om hen weer te zien na een half jaar. Bij het hotel verschenen er een aantal verlate verjaardagscadeautjes voor Bas uit hun koffer en ook door familie was er iets bij heit en mem in de tas gestopt. Ontzettend lief en leuk!
Na een goede nachtrust hebben we onze dagen in Sydney gevuld met een rondleiding en een relaxte wandeling door de botanische tuinen. Toen wij van hieruit het operahuis van dichterbij wilden bekijken, was deze afgesloten. Het leek iets van een loze bommelding te zijn. Verder hebben we lekker gegeten en gedronken, gerelaxt en geouwehoerd.
Om aan onze roadtrip te kunnen beginnen pikten we eerst ons vervoer op. Een camper werd onze bolide voor de komende weken. We ruilden de stad in voor de bergwereld van de Blue Mountains. Als echte bushwandelaars begonnen we aan een soms modderige route met de mooiste uitzichten en beeldschone watervallen. Op een gegeven moment waren we heit nog kwijt. We zagen alleen nog zijn pet en stok – een vos verleert zijn streken niet.
We hebben nog geprobeerd de welbekende ‘Three sisters’ (rotsformaties vernoemd naar een Aboriginallegende) te bezichtigen, maar het was helaas de mistig.
Na de Blue Mountains reden we naar het dorp The Entrance, waar een grote kolonie pelikanen leeft. Hier konden we de vogels van zeer dichtbij bewonderen. Robert-Jan vroeg zich af of de vogel lekker zou zijn, maar hij was een beetje te groot voor op de BBQ.
Op onze weg naar Port Macquarie de volgende dag, maakten we een tussenstop bij een meer om even te lunchen. Tijdens het eten hoorden we boven ons een vreemd geluid. Het was een grote witte roofvogel die over ons heen vloog, gefocust was op het water, een bocht maakte en pijlsnel naar beneden dook om een vis uit het water te grijpen. Het was net of zaten we in een aflevering van National Geographic, erg indrukwekkend. Waarschijnlijk was het een Arend, had Bas zíjn familie ook even bij zich.
Port Macquarie zelf had een waanzinnig strand, waar wij als “kinderen” de golven in doken en heit en mem vanaf het strand toekeken. Nostalgie!
Toen in de ochtend de zon de plaats van de maan weer innam, brachten wij een bezoek aan een ziekenhuis voor koala’s. Hier werden koala’s opgevangen die het slachtoffer waren geweest van bijvoorbeeld bosbranden of aanrijdingen door auto’s. Als grijze, pluizige bollen zaten de koala’s te rusten in bomen, om te herstellen van hun verwondingen.
Hierna reden we naar een hoger gelegen gedeelte waar we een geweldig uitzicht hadden over Port Macquarie. De camper bracht ons via de haarspeldbochten ook weer veilig naar beneden en ons vertrouwen in de vierwieler was gewekt.
Als afsluiting van de dag maakten we een wandeling langs de kust. Heit, mem en R-J hadden eigenlijk nog geen kangoeroe gezien en tijdens de wandeling zouden we een goede kans hebben om ze te zien. Nou en of, een waar kangoeroeparadijs was het. In de zee zagen we een dolfijn het water uit springen, terwijl we werden aangekeken door een tiental kangoeroes. Wat een heerlijke plek!
De volgende dag reden we door naar Byron Bay. Hier vlakbij ligt Cape Byron, het oostelijkste punt van Australië. Er bovenop staat een mooie vuurtoren die we van dichtbij bekeken hebben. Na aardig wat kilometers te hebben gemaakt die dag, zochten we een camping op. Het was warm in Byron Bay en toen heit en Bas gingen inchecken, werd het erg warm in de camper. Mem besloot de raampjes open de zetten. Het achteruit besloot om niet een stukje open te gaan, maar met frame en al op het asfalt kapot te vallen. Miljoenen stukjes glas lagen te schitteren in de zon. We waren met stomheid geslagen, maar begonnen meteen het glas op te vegen. Naast de stukjes glas, schitterden nu ook zweetdruppels in de zon.
Na een plek toegewezen te hebben gekregen werd het tijd om het verhuurbedrijf te bellen. Tjonge, wat een geregel. Het strand moest dus nog even wachten.
Na wat heen en weer gebel, werden we verzocht de volgende dag naar een soort ‘carglass’ te gaan. Dit bedrijf kon ons niet helpen. Daarop konden we naar Brisbane rijden voor een andere camper. Het overhevelen van alle spullen in de blakende zon was even wat minder, maar we konden de weg weer op! De tijd die we die dag over hadden brachten wij door met rijden en een bezoek aan een waterval. Vervolgens reden we naar de Goldcoast, om daar op een camping te gaan staan. Ik vond het wel een beetje op Miami, maar tegelijk op de Costa Brava lijken.
En toen begonnen we weer aan een nieuwe dag! Op naar Noosa, tevens een plaats aan de kust. Hier maakten wij een wandeling, die gedeeltelijk door het woud en gedeeltelijk langs de kust voer. Hier zagen we onze eerste koala in het wild! Voor degene die een tweede zou spotten, loofde heit een ton uit. Helaas lukte het niemand om een tweede koala te spotten, al denk ik dat wanneer het wél gelukt was, heit ons een lege ton toegestopt zou hebben…
Naast de mooie natuur bood Noosa ook een gezellig centrumpje met leuke restaurantjes, winkeltjes en kunstgalerijen, waar wij even lekker een terrasje hebben gepakt.
‘s Avonds op de camping werd Flush even ingeruild voor een ander huisdier; een possum (buidelrat in het Nederlands), die vrolijk onze pasta restanten kwam opknabbelen.
Alweer een dag om. Vandaag hebben we vooral een heel stuk gereden, omdat voor de volgende dag Fraser Island op de planning lag. We vonden een camping in Rainbow Beach, waar we even de anti-insectenspray tevoorschijn moesten halen tegen mozzies, midgees en sandflies, maar waar we verder weer heerlijk geslapen hebben.
Yeah, Fraser Island! We werden opgepikt van de camping en gingen in een grote bus naar de ferry, welke ons afzette op het eiland. Het rulle zand was een eitje voor de bus, wat ook gold voor de zanderige bospaden op het eiland. Zo, eerst tijd voor een bakje en een muffin. Toen door naar Lake McKenzie, een helder zoetwater meer ontstaan door regenval. Het heldere water in combinatie met het witte zand, zorgt ervoor dat het zo’n lekker bounty kleurtje heeft. Door de hoeveelheid aan mineralen zou het goed zijn voor je huid, mem en ik hebben ons dan ook even lekker gescrubd met het zand. Fijn, zo’n ochtendje spa!
Na Lake McKenzie was het tijd voor een wandeling door het regenwoud, waar een kristalhelder riviertje doorheen stroomde. Ook zagen we reuzenfarens, enorme bomen en spinnenhollen (zie foto’s).
En toen was het alweer tijd voor de lunch, waarna we de pinnacles, een schipswrak en een stroomversnelling bezocht hebben. Bij de laatste liep je een paar honderd meter tegen de stroom van de rivier in en kon je vervolgens in het ijskoude water plonsen om met de stroom weer mee richting de zee te drijven.
Als klap op de vuurpijl spotten wij op onze weg terug nog een dingo!
De dag er op verplaatsten wij ons richting Tin Can Bay, waar we ‘s ochtends heel vroeg dolfijnen konden zien. Hierna was het nog steeds lekker vroeg, dus vandaag zouden we kilometers vreten. Je raadt het al, na een uurtje gereden te hebben begaf de camper het. Het ding had geen power meer en had problemen met de motor. Dus… Maar weer bellen met het verhuurbedrijf. Zij zouden op zoek naar een sleepauto. Na anderhalf uur werden we opgepikt en werden we terug naar Hervey Bay getaxied. De camper kwam later aan, maar de garage had vandaag geen tijd meer om er naar te kijken. Morgen zou hem ook niet worden i.v.m. Australia Day. Het verhuurbedrijf wilde echter wachten op een rapport van VW, dus een nieuwe camper stuurden ze niet. Daarop regelde VW een appartement voor ons voor twee nachten.
Ai, dat was even zuur. ‘s Avonds gingen we naar een Ierse pub voor wat afleiding, want op hetzelfde moment ging het niet zo goed met pake.
Een dag later was het Australia Day, dat moésten we natuurlijk meemaken. Wij vonden het echter wat tegenvallen vergeleken met de Koningsdag die wij in Nederland kennen, dus gingen we lekker naar het terras. Hier ontmoetten wij een echtpaar, waarvan de vrouw oorspronkelijk uit Nederland kwam. Na een kort praatje besloten we om toch maar weer naar de Ierse pub te gaan, waar het stel even later ook weer kwam. En niet toevallig, ze zagen ons zitten en besloten ons uit te nodigen om vanavond bij hen te komen barbecuen. Op zo’n aardig gebaar is natuurlijk maar één antwoord, dus ‘s avonds werden we opgepikt voor een ontzettend gezellige avond met heerlijk eten! Robert-Jan was helaas vertinderd…
De volgende dag om vier uur ‘s middags mochten we weer ?. We vervolgden onze weg naar een camping bij een groot stuwmeer. Van daaruit vertrokken we de in de ochtend naar Eungella National Park, waar in de hoger gelegen regenwouden vogelbekdieren leven. We moésten natuurlijk even proberen om dit zeldzame dier te spotten. Het geluk bleek niet met ons, behalve met mem, want dié heeft er één gezien. Wél hebben we redelijk wat slangenhalsschildpadden gezien, een goede compensatie.
Tijd om te wachten tot de rest ook een vogelbekdier zag was er niet, we reden door naar Airlie Beach; een kustplaats van waaruit je naar de Whitsunday Islands kunt. Je kunt er echter alleen per boot komen en dus hadden wij een boottocht geboekt. Naast het bezichtigen van alle mooi eilanden, hebben we ook gesnorkeld. We zagen de mooiste vissen, allerlei kleuren koraal en zelfs een schildpad!
Vanuit de Whitsunday coast reden we ‘s avonds nog een heel stuk richting Cairns. We overnachtten in een soort park, wat op zich niet heel verkeerd was. Maar de hitte… Het was zeer luchtvochtig en het koelde ‘s avonds niet af. Daarnaast stikte het er van de muggen.
De volgende ochtend aarzelden we niet om vroeg te vertrekken, van een goede nachtrust was toch niet echt sprake geweest. We reden in de richting van Cairns, waar we met een kabelbaan het tropische regenwoud van ‘Atherton Tableland’ in gingen. We kwamen er een kqasuaris tegen, die maar zelden te zien is. Wat een plaatje!
We moesten natuurlijk ook weer naar beneden, dit ging per trein: Eéntje die al een aantal jaren mee gaat. De spoorlijn werd tussen 1884 en 1891 aangelegd om timmerhout naar beneden te vervoeren. Nu konden wij vanuit de trein van prachtige uitzichten genieten.
We kunnen met recht zeggen dat we de vakantie met heit, mem en Robert-Jan heerlijk hebben afgesloten. De volgende dag werd het dan tijd om weer afscheid te nemen. We brachten het drietal naar het vliegveld en zwaaiden hen uit.
De dagen erna was het wat stil en onwennig, maar we hadden nog een aantal dagen in Cairns. Deze hebben we eerst in de stad zelf doorgebracht. Eén van de dagen hebben we nog een snorkeltour gedaan, we konden er geen genoeg van krijgen.
Voor de laatste vier dagen stond er een huurauto met daktent op ons te wachten. Hierin hebben we de omgeving van Cairns bezocht. Eerst gingen we omhoog naar Cape Tribulation. Op onze weg hier naartoe kwamen we twee Nederlanders tegen, waarvan we één al in het hostel ontmoet hadden. We besloten samen verder te reizen en per ferry bereikten we Cape Trib, een deel van het Daintree National Park. Met jungleplanten begroeide bergen grenzen hier direct aan bountybaaien met heerlijke zandstranden en ervoor in zee gelegen koraalriffen – Where the reef meets te rainforest, zoals ze het hier wel zeggen.
Na Cape Trib zakten we weer af en hebben we een tiental watervallen bezocht, nog steeds in gezelschap van jawel, een Amsterdammer en een Rotterdammer. Samen hebben we een mooie tijd beleefd maar waar zij verder naar beneden reisden gingen wij weer naar boven naar Cairns. Van hieruit zou de volgende dag onze vlucht naar Tasmanië vertrekken.
Goh, jullie ogen zullen wel weer moe zijn van het lezen. Mijn vingers zijn dat in ieder geval wel van het typen. Daarom rond ik eerst weer af, maar we zijn snel bij jullie terug met een verslag over Tasmanië, waar we op dit moment verblijven.
Nog even over pake: met hem gaat het de goede kant weer op, hij mag komende week zelfs naar huis!
Dan nog een nieuwtje: Wij komen eind april weer terug naar Nederland!
Lieve luitjes, het ga jullie goed!
Froukje
February 16, 2016 @ 08:47
Wat schitterend om terug te lezen ? Het was een prachtige reis wat een land.
Ik denk dat je wel iets met je schrijf talent kunt doen als jullie terug komen ?Ik heb me nu en dan rot gelachen.
Veel plezier nog
? Mem
Klaas Marinus
February 17, 2016 @ 10:34
Wat een mooi verhaal. Veel plezier verder in Tasmanië en N Z